Kijk, ik had niet verwacht dat ik dit een geweldig boek zou vinden. Ik pakte Dungeon Crawler Carl tijdens een weekendje weg met de gedachte dat het weer zo’n wegwerp-LitRPG stoeipartij zou zijn. In plaats daarvan kreeg ik een woeste, slimme en vreemd genoeg hartverwarmende odyssee die ver boven haar gewichtsklasse uitstak.
De premisse is heerlijk absurd – de aarde wordt omgetoverd tot een sadistische intergalactische realityshowkerker en onze held Carl (samen met zijn hilarisch opdringerige kat Prinses Donut) is een van de ongelukkige deelnemers. Maar dit is het toppunt: onder de gore, de chaos en de met kettingzagen zwaaiende koboldclowns (ja, dat gebeurt) schuilt een meedogenloze efficiëntie in het bouwen van de wereld. De gamificatiesystemen zijn waterdicht, de prikkels zijn glashelder en de progressielus is zo verslavend als de pest.
Carl is het soort onwillige oprichter waar ik me in kan vinden: in het leiderschap geduwd, zich voortdurend aanpassend, lerend van mislukkingen en in realtime allianties opbouwend. Hij begint niet als een held. Hij wordt er een door snel te itereren en te weigeren op te geven. Het verhaal is mager, wreed grappig en gevuld met momenten die me zorgden. Ik dacht: zo zou het eruit zien als Elon Musk, Hunter S. Thompson en Terry Pratchett samen een dungeon crawler zouden schrijven na een ayahuasca-retraite.
Is het literatuur? Nee. Is het verslavend, waanzinnig slim en een van de meest vermakelijke dingen die ik dit jaar heb gelezen? Absoluut!